Creatieve opdrachten

Alternatief Slot: Post voor mevrouw Bromley

De stank van de stoomtrein hangt in de lucht wanneer we afstappen, zicht om ons heen verdoezelt door het stof dat in de lucht hangt. Toch zie je het silhouet van de menigte, de rozen die door de lucht vliegen, het oorverdovend lawaai dat ons allemaal omringt. Rathband duwt me vooruit, je kunt zien dat hij volop geniet van dit moment. Met zijn stralende lach, de manier waarop hij zichzelf groter en breder maakt dan hij werkelijk is, lijkt het alsof hij eigenhandig de oorlog gewonnen heeft. Alle gewonden rijden naar vrienden en familie toe. Overal huilen mensen, juichen mensen, lachen mensen. Ik voel me leeg. De ontmoeting die me te wachten staat keert mijn maag ondersteboven. Bij deze ontmoeting zal er niet gelachen worden, of gehuild van vreugde.

Rathband duwt me nog steeds door de menigte, op weg naar het pleintje voor het hospitaal. Daar gaan alle gewonden naartoe, sommigen blijven er in het geval dat hun verwondingen te ernstig zijn om direct naar huis te gaan. Elke straat waar we doorheen gaan staan mensen feest te vieren en ons toe te juichen. Redders van het vaderland zijn we. Ik herinner me de laatste keren dat ik door deze straten liep. Dezelfde mensen, dezelfde meisjes die nu staan de wuiven met hun sjaaltjes en rozen naar hun helden gooiden. Dezelfde meisjes die mijn leven ondraagbaar maakten, een hel creëerden met hun snelle blikken van verachting, het woord lafaard in hun ogen gebrand. Ik wordt er ziek van.

Ondertussen zijn we voor het hospitaal aangekomen. Daar zie ik ze staan. De overblijfselen van de familie Bromley: Molly, Poppy, Trudy, Nelly, Mary en mevrouw Bromley. De knoop in mijn maag draait nog een paar keer om. Ik herneem opnieuw en opnieuw de tekst die ik me had voorgehouden: Martin is dood, mevrouw Bromley. Maar hij is gestorven als een held. Een echte held. Het duurt even voordat ze me zien, in mijn rolstoel. Opeens merkt Molly me op. Ze wijst me aan en de tweeling komt keihard naar me toe gesprint. De rest begint te zwaaien en mijn naam te roepen. Zodra de tweeling bij me aankomt beginnen ze te praten.'John! Ik heb je zo gemist!' 'John, EINDELIJK ben je terug, Molly was zo irritant' 'En Poppy dan, maar we gaan wel weer eens samen naar het park hé John!" Ja! Please John!'. Zo gaat het een hele tijd door, terwijl ik ze gerust stel een van de komende dagen naar het park te gaan en nog enkele beloftes maak die ik waarschijnlijk niet zal nakomen. De tweeling rolt me op hoge snelheid en met een heleboel bochten naar de rest va de familie toe. Rathband is verdwenen, weggejaagd door de tweeling.

Ik begroet iedereen. Alle kinderen zijn gegroeid. Op ieder kind zie je de tekenen van de oorlog. Ze zijn magerder geworden, viezer. Maar ook ouder. De tweeling is enorm actief, blij. Trudy is ook blij me te zien, Nelly bloost wanneer ik haar een kus geef en hoewel Mary mij een kust, doet het me niks meer. Ik voel meer haat naar Mary toe dan de liefde die mij de laatste jaren in haar ban heeft gehouden. Het is alsof uiteindelijk, na alle teleurstelling, schaamte en afwijzing, ik ermee kan leven. Het maakt me helemaal niets uit wat Mary van me vindt, het is alsof ik 3 jaar van mijn leven aan haar heb verspilt. Dan heb je nog mevrouw Bromley. Nog steeds het oude vrouwtje zoals ik haar achterliet. Ze kijkt me met bezorgde ogen aan, naar hoe ik zit in de rolstoel. Ze weet het nog niet. Natuurlijk weet je het nog niet, ik moet het haar vertellen.

Ik sta op uit de rolstoel, omdat het voelt dat ik zoiets rechtopstaand moet vertellen. Mijn laatste leugen. Ik herneem de woorden: Martin is dood, mevrouw Bromley. Maar hij is gestorven als een held. Een echte held. 'Mevrouw Bromley, er is iets dat ik u moet vertellen' begin ik. Ze kijken me aan. De woorden liggen op het puntje van mijn tong. 'Martin...' zeg ik, alleen al aan mijn uitdrukking zouden ze het moeten weten. De uitdrukking is niet genoeg. Waar ben ik aan begonnen?' Hij is dood mevrouw Bromley.' Nu die laatste leugen nog. Gestorven als een held mevrouw Bromley.

...

Ik stopte niet met praten. Alsof ik alles er in één keer uitkotste. Die laatste leugen? Daar was niets meer van gekomen. Alsof 3 jaar aan leugens, verdriet, pijn er in één keer uitgegooid werd. Je hebt wel eens mensen die hetzelfde hebben. Ze zeggen dan dat die laatste leugen de laatste druppel was die het vat liet overlopen. Dat het er gewoon te veel waren. Niet bij mij. Het vat was al lang vol. Met potten en pannen werd water opgevangen uit kieren waar water uit spoot onder hoge druk. En ineens, toen ik voor mevrouw Bromley stond, sloeg een bijl recht in het vat waardoor het met veel geweld alle kanten uit ontplofte. Overal water, stukken hout, spijkers en staal dat, voor mij, in slow motion voorbij vloog.  Ik was het vat. Ik ontplofte. En mevrouw Bromley stond op een paar meter afstand.

Zo was het dat ik voor het eerst in mijn leven, in één keer, de volledige waarheid aan iemand vertelde.  Een kwartier zat ik te praten. De rest zei niets. Ik keek ze aan, maar toch niet. Ik weigerde hun gezichtsuitdrukkingen op te nemen. Toen ik klaar was met het verhaal van Martin, keerde ik me tot Mary. Ik sloeg met de vlakke hand in haar gezicht. Dat was voor de liefde die ik nooit terugkreeg. Ik keerde me tot Nelly, wie ik vol op de mond kuste. Ik keerde me tot Trudy en de tweeling, wie ik allen een grote knuffel gaf. Dit was mijn afscheid. Toen keerde ik me om, pakte de rolstoel en strompelde weg van de familie Bromley.


Nu ben ik vrij. Ik heb mijn verleden volledig achter me gelaten. Alle wegen staan voor me open.
Ik, John Patterson, ben geen lafaard meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten